Het is een turbulente, roerende tijd.
Om ons heen en in ons zelf.
In de wereld en in ons huis.
Er wordt geschut, gerukt, gewroet.
In het groot en in het klein.
Er wordt gehypnotiseerd, opgejut, angstig gemaakt, opstandig gemaakt.
Er wordt geholpen, gesteund, gekalmeerd, verlicht.
Er is verwijdering en toenadering.
Ik voel me neutraal en dan weer niet.
Het lijkt virtueel, een andere tijdslijn dan de mijne, dan weer tastbaar dichtbij, in je face.
Verbazing over het heersende massabewustzijn, dankbaar voor een wereld in stilstand.
Het gaat allemaal in me om.
Terwijl het om me heen kolkt en draait, draait en kolkt sta ik dankbaar stil in het midden.
Vandaar kijken, voelen en schouwen.
En… ik zegen.
Ik zegen al wat is.
Al wat is in mij en buiten mij.
Ik zegen de opstandige, ik zegen de angstige
Ik zegen de schreeuwende, ik zegen de zwijgende
Ik zegen het gezag, ik zegen de vrijbuiter
Ik zegen de levende, ik zegen de dode
Ik zegen de jongere, ik zegen de oudere
Ik zegen, ik zegen, ik zegen.
Ik zie en voel het allemaal.
Een oud en diep verlangen wordt vervuld.
Deze transformatie in de wereld, om en in mij, het maakt me ondanks het geschut en gewroet ook vredig en blij.
Ik ben er, ik zie het, ik mag het voelen en beleven.
En ik mag en kan zegenen.
Alles zegenen, al wat is, daar en hier, bij jou en mij.
Ik zegen en glimlach.